Inhoud
Inleiding
1.
Vroege tijden
2.
De eerste reis
3.
De tweede reis
4.
De derde reis
5.
De vierde reis
Belangrijke
data
Slotwoord met bronnen

Christoffel Columbus in
Amerika
Inleiding
Het was woensdag 12 november
2003, in de ochtend, toen juf Zijlsta, onze juf vertelde dat iedereen van
onze klas een werkstuk moet schrijven over iemand die beroemd, maar dood
is. Ik dacht eerst aan een componist, maar omdat ik al zo vaak een
werkstuk over een componist heb geschreven, wilde ik het dit keer iets
over iets anders schrijven. Ik dacht na en dacht aan een
ontdekkingsreiziger. Ineens wist ik dat ik het over Columbus wil
schrijven. Gelukkig was ik snel genoeg, want vlak daarna waren er al
anderen die het over Columbus wilden schrijven.
Ik wil een werkstuk over Columbus schrijven omdat ik het
over een ontdekkingsreiziger wil doen. Een werkstuk over een
ontdekkingsreiziger schrijven, lijkt me wel leuk. Ik wil iets nieuws, iets
anders dan een componist. Ik wil iets totaal nieuws.
Columbus was een ontdekkingsreiziger die het
werelddeel Amerika had ontdekt. Daarvoor waren de Vikingen er al wel
geweest, maar van hen weten we niet veel.
1.
Vroege tijden
Christoffel Columbus (officieel Christoforo
Colombo, later Cristóbal Colon) werd geboren omstreeks het jaar 1451 in
de havenstad Genua, Italië. Zijn vader, Dominico, had een weversbedrijf
in de stad. Hij was wever en Chistoffel moest het ook worden, vond hij.
Maar Chirstoffel had daar geen belangstelling voor. Hij droomde van de
zee. Als kind droomde hij ervan dat hij ooit op zee zou varen.
Christoffel was slechts 14 jaar oud toen voor het
eerst hij de zee op ging. Hij heeft veel over zijn reizen rond die tijd
geschreven, maar de meeste papieren zijn verloren gegaan. Er zijn wel
bewijzen dat Christoffel waarschijnlijk met de beroemde piraat Colombo de
Jongere heeft gevaren.
Eerst vaarde hij rond Genua, maar daarna ging hij
de Middellandse Zee op. Omstreeks 1470 zeilde Columbus (hij was
ondertussen een volwassene geworden) naar Tunis, de hoofdstad van Tunesië.
In hetzelfde jaar ging hij ook naar Chios, een eiland van Griekenland. In
1476, toen Columbus met een boot uit Genua langs de Portugese kust vaarde,
zagen de mannen aan boord piraten aankomen. Columbus wist gelukkig te
vluchten door met een roeiriem in het water te spingen. Het was maar goed
dat hij de roeiriem had, want hij kon niet zwemmen. Met behulp van de riem
zwom hij 10 km, om de Portugese kust te kunnen bereiken.
Hij vestigde zich in Lissabon en vertelde de
Portugezen zijn verhaal. Hij was wel een goede opschepper, want hij verzon
het hele verhaal. Hij vertelde namelijk dat hij van adel was, en dat zijn
familie in Italië woonde, maar dat zijn hele familie was in de oorlog was
vermoord. Ondertussen veranderde hij zijn naam natuurlijk in Christovão
Colom, dat was makkelijker voor de Portugezen. De dochter van de
gouverneur van Madeira wilde met hem trouwen. Dat gebeurde ook.
Ondertussen werkte Columbus voor een koopman uit Genua die in Lissabon
woonde. Wat zijn werk was, weten we nu niet.
Omstreeks 1478 ging hij de Atlantische Oceaan op.
Eerst naar Ierland, daarna naar IJsland. Op de terugweg zeilde hij nog
even naar Madeira, om suiker te halen. De totale reis was ongeveer 500 km!
Omstreeks 1481 maakte hij reizen langs de
Afrikaanse kust. Het waren lessen. Hij leerde hoe een zeevaarder in de
wijde oceaan de juiste koers kon vinden. Hij bestuurde ook heel veel
boeken over aardrijkskunde, zeevaarders en ontdekkingsreizigers. Hij was
vooral heel geïnteresseerd in de reizen van Marco Polo. Nog in hetzelfde
jaar had hij contact met een oude deskundige van Italië, waarschijnlijk
iemand van de familie Vivaldi. De Vivaldi’s hadden voor de tijd van
Columbus al geprobeerd om via de Atlantische Oceaan naar Azië te varen,
wat mislukte. De man waar Columbus contact mee had vertelde dat hij had
berekend dat Cipangu (Japan) via de Atlantische Oceaan maar ongeveer 5600
km was. Columbus zelf rekende de afstand uit, en kwam uit op 4400 km (in
werkelijkheid is het ruim 15750 km, als Amerika niet in de weg stond).
Vervolgens ging hij naar de koning van Portugal, João II, om te vragen of
hij geld wou geven voor zijn plan om Indië via het westen te bereiken.
In 1845 ging Columbus naar Spanje. Zijn vrouw was
dood en koning João II accepteerde zijn verzoek niet. Hij was toen zo arm
dat hij moest bedelen om voedsel. Ondertussen veranderde hij zijn naam in
Christóbal Colón. Langzamerhand leerde hij steeds meer mensen kennen en
op een dag ging hij zelfs aan de koning en koningin van Spanje vragen of
hij geld kon krijgen om de zee op te gaan. Maar koning Fedinand en
koningin Isabella stemden tegen. Ze geloofden niet in Columbus’ plan, en
bovendien gingen ze net oorlog voeren. Maar Columbus bleef het volhouden.
Op een dag in januari 1492 kwam een boodschapper een brief brengen. In de
brief stond dat Spanje de oorlog had gewonnen en dat zijn verzoek was
geaccepteerd. Columbus was ontzettend blij.
Op 22 mei 1492 kwam Columbus aan
in Palos. Hij werd echter niet vriendelijk ontvangen, want de bewoners van
de stad dachten dat iemand die Columbus volgde, gek
was en dood zou gaan. Uiteindelijk besloot iemand genaamd Martín Alonso
Pinzón mensen te solliciteren om met Columbus mee te varen. Dat lukte
aardig, want na tien weken was alles klaar. Er waren drie schepen van niet
eens 100 ton, de langste was 24 meter. Er waren twee karvelen, de Niña
en de Pinta, en een groot schip
waar Columbus in zat, de Santa María.

Boven: de Santa María
2. De eerste reis
Op 3 augustus 1492 vertrok Columbus uit Palos in
Spanje. De drie schepen samen hadden ruim 90 bemanningsleden. De meeste
mensen kwamen uit Spanje, uit Palos of Sevilla. Er zaten vier
buitenlanders bij, waaronder iemand die Arabisch sprak. De mensen hoopten
dat hij met de vreemde mensen die ze tegenkwamen kon praten. Er zaten ook
gevangenen bij die vrij waren als ze meegingen.
Columbus had de leiding over de Santa
María, Martín Alonso Pinzón over de Pinta
en zijn broertje Vincente over de Niña.
Eerst voerden ze naar de Canarische Eilanden, om
extra voorraden aan boord de krijgen, om een nieuw zeil voor de Niña
te halen en om een nieuw roer voor de Pinta
te halen. Op 6 september 1492 ging de reis verder.
Alles ging precies als plan. Er was een stevige
wind en het weer was goed. Columbus was heel goed in een speciale
berekening met het weer. Hij noteerde het weer elke dag in een schrift, en
zo kon hij berekenen waar ze ongeveer waren. Columbus had het erg naar
zijn zin, maar de matrozen waren ongerust. Ze hadden het zwaar aan boord.
Ze moesten elke dag de wacht houden. Een dag was verdeeld in zes wachten
van drie of vier uur. Ieder matroos moest twee keer per dag de wacht
houden. De eerste wacht was om 3 uur ’s nachts. Er werd dan vaak
gezongen. Om 7 uur was er ook zang. 11 uur ’s morgens ontbeten de
matrozen dan samen. Om 3 uur ’s middags was er een rustige wacht. ‘s
Avonds was er ook nog twee keer wacht. Dan was er weer zang. Het klinkt
misschien leuk, maar de matrozen waren ontevreden. Ze waren bang dat ze
voorgoed hun vaderland Spanje moesten verlaten. Columbus probeerde ze
gerust te stellen door allerlei trucjes. Maar de matrozen van de Santa María hadden op 6 oktober echt genoeg van de zee. Ze dreigden
Columbus overboord te gooien. Martín Alonso Pinzón dreigde toen de
ongehoorzame mensen later aan de galg te hangen. De bijna geslaagde
muiterij was afgelopen.
Op 11 oktober vonden de mensen hout. Dat
betekende dus dat er ergens dichtbij waarschijnlijk land was. Op 12
oktober 1492, om 2 uur ’s nachts was er land in zicht. De mensen waren
dolgelukkig. Op het eilandje stak Columbus een Spaanse vlag. Hij was
waarschijnlijk (er zijn mensen die zeggen dat de Deen Pinning in 1476
Amerika had bereikt) na de Vikingen de eerste Europeaan die Amerika had
bereikt. Hij noemde het eiland San
Salvador. Hij praatte in gebarentaal met de plaatselijke bewoners. Hij
bewonderde vooral hun voorwerpen en handelde voorwerpen met hen.
Later ontdekte Columbus nog meer eilanden. Hij
had ze allemaal een bijnaam gegeven. Waarschijnlijk ontdekte hij Cuba in
november. Hij vond het zo’n groot land dat hij dacht dat hij het
vasteland van Cathay (China) had ontdekt.
Op 6 december ontdekte hij Haïti. Hij noemde het
Española (letterlijk ‘Spaans
Eiland’). De Santa María
had voor de kust van dit eiland een schipbreuk. Gelukkig kwamen ze veilig
aan op de kust van Española. Columbus sloot vriendschap met Guacanagarí,
een machtige Indiaan. Het wrak van de Santa
María liet hij samen met 39 man achter, die moesten van het wrak een
fort maken en goud zoeken. Hij noemde de net gestichte nederzetting La
Navidad.
In januari 1493 ging Columbus terug met de Niña.
Maar door een storm van 12-14 februari verloor de Niña
contact met de Pinta.
Columbus voer met de Niña naar
de Azoren. De mensen daar dachten dat ze piraten waren en gooide ze in de
gevangenis. Later kwamen ze vrij, met moeite. Op 15 maart 1493 kwam
Columbus in Palos in Spanje aan. Hij werd vereerd. Hij was in heel Europa
bekend. Hij werd behandeld als een koning.
3. De tweede reis
Columbus had voor een tweede reis maar liefst 17
schepen gekregen! Drie grote schepen en veertien karvelen. Waaronder de Niña.
De mensen wilden van Española en de andere eilanden een kolonie maken. Er
gaan maar liefst ruim 1200 man mee! Velen
waren onder de indruk van het goud van daar, want iedereen wou en wilt
natuurlijk zo snel mogelijk rijk worden.
Columbus koos een andere route. Na slechts 29
dagen, op 3 november 1493, bereikte
Columbus Dominica. Het was een eiland van de kleine Antillen. Columbus
voer langs vele eilanden (Maria Galante, Guadalupe, Montserrat, Antigua,
Santa Cruz en Puerto Rico) naar Española. Toen de mannen Guadalupe net
bereikten, ging Diego Márquez, de kapitein van een van de schepen, alvast
zonder toestemming van Columbus het gebied verkennen. Hij verdwaalde
helaas. De mannen van Columbus gingen hem zoeken. Het was niet makkelijk,
want Guadalupe was bedekt door een dicht woud. De mannen ontdekten
ondertussen een nieuwe vrucht, die ze ‘anana’ noemden. Ze kregen
ondertussen ook ruzie met de Indianen. Ze wonnen de strijd wel, maar
ontdekten dat de Indianen afschuwelijke mensen waren. Ze aten mensenvlees,
ze waren dus kannibalen. Zelfs kinderen werden opgegeten.
Nadat Márquez was gevonden ging de reis verder.
Columbus bereikte Española op 22 november.
Er was slecht nieuws voor hem. De 39 mannen die een tijdje geleden
door Columbus was achtergelaten, waren door Indianen vermoord. Hun fort
was verbrand. Columbus was niet blij, maar hij strafte de indianen niet.
Hij sloot juist vrede met ze en begon zijn plan opnieuw.
Op 2 januari koos hij een goede plek van Española
uit en begon een nieuwe nederzetting op te bouwen. Hij noemde de
nederzetting Isabela, naar de koningin van Spanje. Eerst was het maar een
heel klein plaatsje, maar langzamerhand begon de kleine nederzetting
groter te worden. Later werd het zelfs een belangrijke plaats.
Op 24 april 1494 ging Columbus verder met zijn
ontdekkingsreis. Hij voer verder naar het westen, want hij hoopte dat hij
Cathay (China) kon vinden. Marco Polo beweerde dat er in China veel goud
en edelstenen waren. In plaats van het vasteland van China kwam hij op een
ander stuk land terecht. Het was een klein eiland: Jamaica. Via Jamaica
kwam hij aan in Cuba. Hij beweerde dat hij het vasteland van China had
gevonden. Maar hij vond geen enkel stuk goud of edelsteen. Dus ging hij
toch maar terug naar Española.
Daar was het een chaos, een mislukking. In
Isabela werd weinig goud gevonden. Omdat de Europeanen het land niet
wilden bewerken, werden de Indianen gedwongen het werk te doen. Veel
Indianen werd ziek en gingen dood. Niet alleen van het harde werken, maar
ook aan Europese ziektes. De Indianen vochten zelfs een keer met een leger
van 10.000 man terug, maar die werd verslagen. Ruim vijftig jaar later
waren er maar nauwelijks 500 Indianen over.
In 1496 ging hij terug naar Spanje. Hij hoopte dat hij
zijn plaats als gouverneur van Española niet kwijt zou raken na de
mislukking op Española.

Boven: de Niña
4. De derde reis
Het was niet zo erg als Columbus dacht, want hij
mocht nog een derde keer naar Española en de andere eilanden. Maar koning
Ferdinand en koningin Isabella waren dit keer teleurgesteld door
Columbus’ mislukkingen.
Op 30 mei 1498 ging Columbus voor de derde keer
de Atlantische Oceaan over. Hij had maar een doel, goud vinden. Want hij
wist zeker dat hij zijn eer dan wel zou verliezen als hij weer geen goud
vond. Hij had dit keer macht over zes schepen. Helaas bestond de bemanning
vooral uit vrijgelaten criminelen en andere ‘gekke’ mensen. Columbus
voer dit keer zuidelijker dan ooit. De mensen zeggen allemaal dat er in
hete streken waar zwarte mensen wonen veel goud te vinden is. Daarom
besloot Columbus rond de evenaar te zoeken. Hij voer eerst richting de
Canarische eilanden, daarna naar de Kaapverdische eilanden. Vanuit die
eilanden voer hij naar het westen. Hij probeerde een denkbeeldige lijn te
volgen, de breedtegraad 8˚30’ NB. Hij kwam uit op de breedtegraad
10˚ NB. Op die lijn bereikte hij op 31 juli, toen het water bijna op
was, een klein eilandje waar hij parels vond. Hij dankte de Vader, de Zoon
en de Heilige Geest. Hij noemde het eiland La Trinidad, naar de Heilige
Drieëenheid.
Daarna voer hij naar het zuiden en bereikte als
eerste Europeaan het Zuid-Amerikaanse vasteland. Hij kwam op een plek
terecht die hij Paria noemde (nu ongeveer de kust van Venezuela). Het was
zijn grootste ontdekking van zijn leven. Hij merkte ook dat het zeewater
ruim 115 km van het vasteland af nog zoet was. Dan moest er ergens wel een
rivier zijn. Dat klopte, want Dolumbus ontdekte ook de rivier de Orinoco.
“Dit land is volgens mij een zeer groot continent dat tot heden onbekend
is gebleven”, zei Columbus toen.
Veel tijd om Paria te verkennen was er niet.
Columbus moest naar Española. Ondertussen was hij ook ziek geworden. Hij
leed aan jicht en een oogontsteking. Zijn schepen waren er ook slecht aan
toe. Via een rechte ‘lijn’ naar het noordwesten kwam hij aan op Española.
Op Española was het ook niet zo best. Columbus had in Spanje al aan zijn
broers de opdracht te geven om de nederzetting Isabela naar een andere
plaats te verplaatsen. De gebroeders verplaatsten de nederzetting naar de
zuidkust. Ze noemden het Santo Domingo, naar hun vader Dominico. Santo
Domingo was beter dan Isabela, maar nog steeds geen succes. De Spaanse
kolonisten haatten de gebroeders Columbus. Ze begonnen zelfs te
protesteren en te zeggen dat de gebroeders Columbus zeer wrede mannen
waren. Dat ze de Indianen slecht behandelden (In werkelijkheid was
Columbus niet zo’n wrede man, want hij had nooit gewild dat de Indianen
slaven werden).
De protesten kwamen uiteindelijk ook in Spanje
aan. In de zomer van 1500 ging koningin Isabella eindelijk iets doen (haar
echtgenoot wilde het maar al te graag, want hij was vanaf het begin al
niet met Columbus eens geweest). Ze stuurde Francisco de Bobadilla naar
Española om hem te laten controleren wat er nou echt aan de hand was.
Bobadilla vond de gebroeders Columbus ook stom en arresteerde ze, net toen
het zo goed ging op Española. De gebroeders werden geboeid terug naar
Spanje gestuurd. Het was een vreselijke gebeurtenis in het leven van
Columbus. Terug in Spanje bad Columbus veel en schreef zelfs twee boeken
die uitgegeven werden. In december 1500 ging Columbus naar het hof van de
koning en de koningin. Zij behandelden na Columbus’ woedeaanvallen hem
wel beter, maar Columbus mocht niet meer naar Española. Nicolás de
Ovando werd de nieuwe gouverneur van Española. In februari 1502 ging hij
met 30 schepen en ruim 2500 man naar Española. En Columbus begon al zijn
roem te verliezen en werd gehaat door de Spaanse kolonisten.
5. De vierde reis
Columbus kreeg uiteindelijk op
14 maart 1502 toestemming van de koning en koningin om een nieuwe reis te
maken. Hij mocht nog steeds niet naar Española, maar mocht wel naar een
westelijke doorgang naar Indië zoeken. Uiteindelijk mocht hij op 9 mei
1502 zijn vierde reis maken. Op dat moment was hij 51 jaar oud. Hij nam
zijn twaalfjarige zoon Ferdando ook mee, die schreef een verslag over de
reis. Ook broer Bartelomé ging mee. Columbus had helaas maar vier
schepen. De bemanning bestond uit 43 mensen van de vorige reizen en 54
jonge mensen die ook onder de indruk waren van Columbus’ verhalen.
Columbus stak in maar slechts
21dagen de oceaan over. Hij ontdekte onderweg een eiland die hij Matininó
(nu Martinique) noemde. Het eiland hoorde ook bij de groep Kleine Antillen
die hij in zijn tweede reis ontdekte (zie blz. 8). Op Martininó rustte
hij even uit. Daarna ging hij (zonder toestemming) naar Española. Ovando,
die net zo’n drie maanden bezig was de problemen die Columbus
veroorzaakte op te lossen, was niet bepaald blij en wou dat Columbus
meteen vertrok. Maar Columbus wou voorraden wisselen voor betere
voorraden. Hij waarschuwde Ovando voor een aankomende storm. Ovando
geloofde Columbus niet, want iedereen in Santo Domingo noemt Columbus
spottend een ‘profeet en een waarzegger’. Hij stuurde 28 schepen naar
Spanje, met Bobadilla als leider. Dankzij de storm die op 30 juni 1502 uitbrak zonken
19 schepen en gingen ruim 500 man dood, terwijl Columbus rustig in een
baai schuilde.
Na de storm voer Columbus naar het westen. Hij
kwam ondanks het slechte weer toch in Hondouras aan. Daar had hij een
conflict met Maya’s, de bewoners van het land. Toen Columbus enkele
Maya’s gevangen nam, sprongen ze overboord van Columbus’ schepen en
zwommen weg.
Daarna voer Columbus langs de kust van Nicaragua
en Costa Rica. Toen kwam hij aan in Veragua (Panama). Hij vond daar wel
een beetje goud, maar hij verloor alle hoop. Het was onmogelijk om Indië
te bereiken. Maar toch ging Columbus door met zijn werk en stichtte in
Panama een nederzetting. Op 1 mei 1503 verliet Columbus de kust van
Panama.
De schepen waren er zeer slecht aan toe. Er
kwamen gaten in de romp. Toch ging
Columbus weg. Hij voer dit keer richting het noorden, omdat de
bemanning bang was. In de gaten van de schepen kwam water. De bemanning
probeerde het water tegen te houden. Een schip zonk. Columbus bereikte
door de ineens omgekeerde wind net geen Cuba. Het was onmogelijk om naar
Española te varen, dus moesten ze wel naar Jamaica. Ze behaalde Jamaica
nog net, maar ze konden niet meer naar Española. De schepen waren nu
ongebruikbaar. Er was ook geen voorbijvarend schip dat wou stoppen.
Op een dag kreeg Columbus een idee. Hij kocht
twee kano’s van de Indianen. Een paar mensen, waaronder Columbus’
trouwste medewerker Diego Méndez, maakten een gevaarlijke kanotocht naar
Española. Columbus bleef echter achter.
Op Española wou Ovando Columbus niet helpen, dus
moesten Méndez en de anderen wachten op een vloot uit Spanje. Het duurde
heel lang, maar in juni 1504 kwam de eerste vloot aan. Columbus kwam op 13 augustus 1504 met
behulp van een kano in Santo Domingo aan, en niet lang daarna vertrok hij.
Op 7 november 1504 kwam hij in Spanje aan. Hij
wist zeker dat hij nooit meer nog een reis zou maken.
De laatste maanden van zijn leven deed hij twee
belangrijke dingen. Ten eerste vroeg hij koning Ferdinand
(Isabella was ondertussen
overleden) geld voor zijn ontdekkingen. Ten tweede vertelde hij veel
verhalen over alles wat hij mee had gemaakt.
Hij kreeg een vijftiende van de vondst van de
goudmijnen, hoewel Isabella en Ferdinand hem een tiende hadden beloofd.
Toch werd hij een rijk man. Columbus stierf op 20 mei 1506. Hij was een
zeer belangrijke man uit de geschiedenis. Helaas hadden de mensen uit zijn tijd minder
bewondering en respect voor hem dan de mensen van nu.
Belangrijke
data
Columbus’ leven
|
Andere
belangrijke ontdekkingen
|
Wanneer:
|
Wat:
|
Wanneer:
|
Wat:
|
1451
|
Columbus wordt geboren
in Genua in Italië
|
Ca. 1000
|
De
Vikingen ontdekken
Noord-Amerika
|
1476
|
Columbus komt aan in
Lissabon
|
1488
|
Diaz ontdekt Kaap de
Goede Hoop
|
1486
|
Columbus komt aan in
Spanje
|
1496 of 1497
|
Cabot ontdekt
Newfounderland
|
1492-1493
|
Eerste reis van
Columbus, de Bahama’s, Cuba en Española ontdekt
|
1498-1499
|
De Portugees Vasco de
Gama bereikt Indië via het zuidpunt van Afrika
|
1493-1496
|
Tweede reis van
Columbus, enkele Antillen ontdekt
|
1499
|
De Italiaan Amerigo
Vessupicci
ontdekt Brazilië
|
1498-1500
|
Derde reis van
Columbus, Trinidad en Paria ontdekt
|
1520-1522
|
De Spanjaard Fernão
Magelhaes maakt een reis om de wereld
|
1502-1504
|
Vierde reis van
Columbus, hij volgt de kust van Midden-Amerika
|
1577-1580
|
De Engelsman Francis
Drake maakt ook een reis om de wereld
|
1502
|
Columbus overleed op
20 mei te Sevilla, Spanje
|
1606
|
De Nederlander Willem
Jansz. ontdekt Australië
|
Slotwoord
met bronnen
Slotwoord
Zoals je als weet, hebt ik dit onderwerp gekozen
omdat ik iets nieuws wilde. Het onderwerp kwam ineens in mijn hoofd. Ik
ben er nu achter gekomen hoe leuk dit onderwerp is. Ik vond het heel leuk
om mijn werkstuk over Columbus te schrijven. Ik heb er ook veel van
geleerd. Bijvoorbeeld dat Columbus nooit in Noord-Amerika is geweest. Ik
had een keer een juf (ik geloof juf Bergmeester) die een les over
ontdekkingsreiziger gaf. Ik dacht toen al dat Columbus niet in
Noord-Amerika was geweest. Maar de juf had een ander mening. Nu ik dit
werkstuk heb geschreven weet ik dat juffrouwen ook niet alles weten. Ik
weet nu ook dat het verhaal van het ei van Columbus verzonnen is. Dat heb
ik er niet in geschreven omdat ik het onbelangrijk vond. Ik ben in het
algemeen gewoon wat wijzer geworden na het schrijven van dit werkstuk. Ik
vind Columbus een belangrijke man die niet genoeg vereerd was. Hij verloor
na zijn derde reis zijn plaats als gouverneur van Española, wat volgens
mij niet eerlijk was. Hij was nog niet eens een wrede man. Ik ben blij dat
de mensen hem nu wel wat belangrijker vinden, want hij deed een zeer
belangrijke ontdekking die de mensen van nu ook geholpen heeft.
Bronnen
Boeken:
Humble,
Richard (schrijver), Richard Hook (illustraties), vertaald door Erik Tak,
bewerkt door Zeger van Mersbergen, uitgeverij LRV INFO Kampen: De
ontdekkingsreizen van Columbus (boek van 1990, oorspronkelijke titel: The
voyages of Columbus).
Meerdere
schrijvers, Charles Best (fotograaf), vertaald door Esther Ottens, Jaap
Heinema (eindredactie), uitgeverij ICOB cv, Alphen aan de Rijn: Zo was het bij Columbus (boek van 1992, oorspronkelijke titel I
was there, Christopher Columbus).
Newby,
Eric (schrijver), vertaald en uitgegeven door Het Spectrum: Atlas
van de grote ontdekkingsreizen, pagina 82-85 (boek van 1975,
oorspronkelijke titel The Mitchell Beazley World Atlas of Exploration).
Sis,
Peter (schrijver), vertaald door Monique en Hans Hagen, uitgeverij Van
Goor: Een droom achterna, de reis
van Christoffer Columbus (boek van 1992, oorspronkelijke titel The voyage of Christopher Columbus)
Ik
heb via Google de volgende pagina’s gevonden:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Columbus
http://www.dominicaanse-republiek.com/geschiedenis/columbus.html
|